Hofjes en godskameren in Utrecht - Cicerones - Stadswandelingen en groepsarrangementen

Hofjes en godskameren in Utrecht

11-10-2019

Beeldschone binnentuinen en verrassende vrijwoningen

Menig stad in Nederland kent ze: de hofjes, kleine woonenclaves gesticht door liefdadige, welvarende burgers. Hofjes, vaak bestaand uit een aantal kleine huisjes rondom een binnentuin, waren veelal weggelegd voor weduwen en ouden van dagen. Zij konden hier een zorgeloze oude dag beleven. In Utrecht dacht men echter ook aan de andere minderbedeelde stadsbewoners. Voor deze mensen werden godskameren gebouwd – niet, zoals bij de hofjes, rondom een binnentuin, maar gewoon in een rij aan de straat. Tegenwoordig sieren de gevels van deze vrijwoningen nog steeds het straatbeeld van het Utrechtse Museumkwartier.

Godskameren

Armoede werd vroeger gezien als een soort beproeving van de rijken. Door gul en liefdadig te zijn tegenover hun arme medemens konden zij zich verzekeren van een plekje in de hemel. Het stichten van hofjes en godskameren bood hiervoor de perfecte mogelijk en van de dertiende tot de negentiende eeuw liet menig welvarend inwoner van Utrecht dan ook een aantal woningen bouwen in zijn of haar naam. Hoewel bewoners van godskameren niets hoefden te betalen en vaak ook nog voedsel of geld toekregen, was hun woonruimte wel behoorlijk krap; een vrijwoning bestond vaak uit niet meer dan één kamer en een zolder.

Gronsveltkameren

Godskameren werden meestal vernoemd naar hun stichter. Zo ook de Gronsveltkameren, die tien jaar na de dood van advocaat Jan van Gronsvelt werden opgericht. Tegenwoordig liggen de zes woningen aan de Nicolaasdwarsstraat, maar dat is niet waar ze oorspronkelijk, in 1652, zijn opgebouwd. De huisjes lagen eerst aan de verderop gelegen Agnietenstraat, maar moest in 1756 het veld ruimen voor de Fundatie van Renswoude, een stichting voor het opleiden van weesjongens. De Fundatie liet de vrijwoningen op eigen kosten enkele honderden meters verplaatsen.

De Kameren Maria van Pallaes

De rijke Utrechtse weduwe Maria van Pallaes had, tegen het einde van haar leven, geen erfgenamen. Net als haar man waren vijf van haar zes kinderen gestorven, en kleinkinderen waren er ook niet. Ze besloot daarom haar geld in de armenzorg te steken en liet in 1651 twaalf ruime kameren en een refectiehuis bouwen aan de Agnietenstraat, bestemd voor echtparen. Als eerbetoon voor haar liefdadigheid heeft Maria sinds 2015 haar eigen console, een van de kraagstenen waarop de lantaarns langs de Utrechtse grachten zijn geplaatst. De gedecoreerde steen, waarop twee handen zijn afgebeeld die appels uitdelen, is te bewonderen aan de Nieuwegracht nabij de Servaasbrug.

Beyerskameren

Aangrenzend aan de Kameren Maria van Pallaes vind je de Beyerskameren, gesticht door Adriaen Beyer en zijn vrouw Alet Jansdogter. Hun namen zijn vereeuwigd in de gevelsteen boven de toegangspoort. Inwoners van de Beyerskameren kregen jaarlijks een som van 20 gulden, waarmee ze onder andere boter, kaas en turf konden kopen. Daarnaast zette het bestuur, ook wel de executeuren genoemd, zich in voor de uithuwelijking van de daarvoor in aanmerking komende jonge vrouwen die in de kameren woonden. Jonge mannen kregen de kans opgeleid te worden in een ambacht.

Mieropskameren

In de zestiende eeuw, na de Reformatie, veranderde het religieuze landschap in de Nederlanden en veel katholieke kloosters werden opgeheven. Zo ook het regulierenklooster aan de Utrechtse Oudegracht. Dit kwam goed uit voor de liefdadige wensen van Cornelis van Mierop; zo’n tien jaar na zijn dood, in 1583, werden de bakkerij, de smederij en de paardenstal van het voormalig klooster omgebouwd tot vrijwoningen. De rest van het klooster ging naar het Burgerweeshuis, dat ook de verantwoordelijkheid op zich nam om de bewoners van de Mieropskameren hun jaarlijkse toelage te geven. De Mieropskameren waren overigens opvallend groot; ze bestonden uit twee ruime verdiepingen met meerdere kamers.

Bruntskameren

De Bruntskameren, gesticht in nalatenschap van advocaat Frederik Brunt, liggen rondom een gezamenlijke binnentuin en worden daarom ook wel het Bruntenhof genoemd. Hoewel de huisjes in de vroege jaren ’80 grondig zijn gerenoveerd, zijn er nog genoeg oorspronkelijke elementen in overgebleven. In één van de huizen staat zelfs nog de originele bedstee uit de zeventiende eeuw. Ook het liefdadige karakter van de kameren is niet verloren gegaan. Dankzij het testament van de achttiende-eeuwse Hillegonda Schoormond wordt nog vier keer per jaar geld uitgedeeld aan hulpbehoevende bejaarden.

Hofjes

Naast de bijzondere godskameren vind je in Utrecht ook nog een heel aantal hofjes, al moet je er soms even naar zoeken. Door nauwe steegjes, trappetjes en poortjes kom je uit bij de mooiste verstopte plekjes.

Lange tijd waren de Utrechtse hofjes enigszins verloederd, maar door de inzet van burgers en gemeente zijn ze nu veranderd in karakteristieke kleine, groene oasetjes van rust. Er zijn de bekende binnentuinen, zoals het Pandhof naast de Domkerk, maar ook de meer verborgen pareltjes, zoals het Abraham Dolehof. Genoeg aan liefdadigheid om te ontdekken dus.

Door: Hanna de Vos

Gerelateerde stadswandelingen:
Stadswandeling Godskameren in Utrecht
Hofjeswandeling Utrecht
Stadswandeling Utrecht

Ook interessant

Stad vol steegjes en straatjes aan het Spaarne

lees meer

Slenteren door de Sleutelstad

lees meer

Langs de Amsterdamse grachten

lees meer

Meld u aan voor de Nieuwsbrief!