Schilders - Cicerones - Stadswandelingen en groepsarrangementen

Schilders

12-12-2021

In de voetsporen van de Grote Drie


Na de Opstand tegen de Spaanse overheersing in de zestiende eeuw volgde in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een periode waarin de economie weer volop kon groeien. De zeventiende eeuw wordt dan ook wel aangeduid als de Gouden Eeuw. In deze tijd van welvaart kon de schilderkunst zich ontwikkelen tot een van de belangrijkste handelsmerken van Nederland.

Hoewel in Nederland vele grote schilders hebben gewerkt, worden Frans Hals, Rembrandt van Rijn en Johannes Vermeer de belangrijkste schilders uit de Gouden Eeuw genoemd, de ‘Grote Drie’.


Vanuit de zuidelijke Nederland was een grote stroom vluchtelingen op gang gekomen. Wie niet onder de Spaanse koning wilde leven, trok naar steden als Leiden, Haarlem en Amsterdam. Frans Hals kwam op jonge leeftijd in Haarlem terecht. Hij trouwde twee keer en stichtte een groot gezin. Hals schilderde portretten en een aantal schuttersstukken. Een van zijn bekendste werken is echter een genrestuk: Malle Babbe.



Met het wegvallen van de katholieke kerk als voornaamste opdrachtgever voor kunstschilders, werd een nieuwe groep kopers belangrijk. Na de oprichting van de VOC konden steeds meer burgers zich kunst veroorloven. Verzamelingen werden aangelegd en er werd volop in kunst gehandeld. Schilders specialiseerden zich in verschillende genres en verkochten hun werk aan een breed publiek, in opdracht of op de vrije markt. Een aantal schilders begon werk vanuit huis te verkopen of gebruikte schilderijen als betaalmiddel om goederen of drank te kopen.



Rembrandt van Rijn vertrok van Leiden naar Amsterdam op uitnodiging van Hendrick van Uylenburgh. Hij huwde het nichtje van deze kunsthandelaar en kocht met haar het huis aan de Jodenbreestraat, dat tegenwoordig vele bezoekers trekt als Museum Het Rembrandthuis. In 1642 voltooide hij zijn meesterwerk, de Nachtwacht. Na de dood van Saskia in datzelfde jaar volgde een periode van malaise. Uiteindelijk werd de schilder failliet verklaard en eindigde de grote Rembrandt in een klein huis in de Jordaan.



In het Rampjaar (1672) stortte de gehele kunsthandel in. Men had minder geld voor de aankoop van schilderijen en bovendien veranderde de mode. Ook in Delft, waar Johannes Vermeer woonde en werkte, was het verval pijnlijk merkbaar. Vermeer, van huis uit calvinistisch, was katholiek geworden om met zijn Catharina te kunnen trouwen. Net als zijn vader was Vermeer kunsthandelaar. Zijn passie lag echter bij het schilderen. Toen hij in 1675 stierf, verklaarde de weduwe dat haar man was gestorven door de in elkaar gestorte schilderijenverkoop.



In Amsterdam, Delft, Haarlem en Leiden wandel je in de voetsporen van de grote Hollandse kunstschilders. Tijdens een wandeling wordt ontdekt hoe de schilders woonden en werkten in de Gouden Eeuw en welke voor- en tegenspoed zij hebben gekend.


Gerelateerde stadswandelingen:
In de voetsporen van Frans Hals in Haarlem

In de voetsporen van de jonge Rembrandt in Leiden

In de voetsporen van Rembrandt in Amsterdam

In de voetsporen van Vermeer in Delft

Ook interessant

Stad vol steegjes en straatjes aan het Spaarne

lees meer

Slenteren door de Sleutelstad

lees meer

Langs de Amsterdamse grachten

lees meer

Meld u aan voor de Nieuwsbrief!