In Nederland wordt pas sinds de achttiende eeuw gebruik gemaakt van huisnummers. Daarvoor hadden huizen simpelweg een naam. Dat kon een statige naam zijn, zoals ‘De Keizerskroon’ of ‘De Arke Noach’, maar ook een naam als ‘De Drie Artisjokken’ of ‘Het Hollende Paard’. Om de huizen in een stad toch makkelijk van elkaar te kunnen onderscheiden, en omdat bovendien niet iedereen kon lezen, ontstond het fenomeen van de gevelsteen. Dit was letterlijk een steen, aangebracht op de gevel, met daarop een afbeelding met betrekking tot de naam van het huis of de eigenaar ervan.
Kunstwerkjes
De gevelsteen is een typisch Nederlands fenomeen. Hij wordt in mindere mate ook aangetroffen in België en Luxemburg, maar in landen als Engeland gaf men overduidelijk de voorkeur aan uithangborden. Gevelstenen werden gemaakt door beeld- of steenhouwers en waren daarom vaak echte kunstwerkjes vol van kleur. Neem bijvoorbeeld de steen boven de ingang van het voormalig Sint Barbara Gasthuis in Haarlem, waarop een scene is voorgesteld met een indrukwekkend driepuntsperspectief. Of de gevelsteen ‘In de put’ aan het Tweede Korenstraatje in Den Bosch, die een scene uit de Bijbel laat zien. Wat dacht je bovendien van het verhaal van Adam en Eva, een koe die gemolken wordt, of een Alkmaarse kaasberrie? Je kunt het zo gek niet bedenken, of het staat op een gevelsteen.
De Vier Heemskinderen
Gevelstenen zijn overigens niet altijd uniek. Zo vind je bijvoorbeeld in Haarlem, Alkmaar en Amsterdam huizen met de naam ‘(In) de Vier Heemskinderen’. Die vier Heemskinderen komen voor in een oud, Frankisch verhaal over een ruzie tussen Karel de Grote en de graaf van Haymijn; de zonen van Haymijn – de Heemskinderen dus – bezitten een wonderpaard genaamd Beiaard, waarmee ze Karel vaak te slim af zijn. Het verhaal eindigt echter met de overwinning van Karel de Grote, waarop Beiaard als straf verdronken wordt. De gevelstenen verschillen vaak weinig van elkaar; de vier broers zijn in reliëf weergegeven op de rug van een groot, steigerend paard.
Het Land van Beloften
Aan de Beestenmarkt in Leiden vind je een gevelsteen met daarop een referentie aan een bijzonder Bijbelverhaal. Op de rechthoekige steen zijn twee mannen te zien met tussen hen in een grote druivenrank. Het zijn twee ‘verspieders van Kanaän’, die door Mozes het Beloofde Land waren ingestuurd om het vijandige volk daar te bespioneren. De natuur gedijde in ieder geval erg goed in Kanaän, want elk van de twaalf verspieders keerde terug met de mooiste, sappigste vruchten. Onder de gevelsteen in Leiden staat, vrij vertaald, ‘In het Land van Beloften – In de Nieuwe Stad’. Steden als Leiden, Haarlem en Amsterdam zagen zichzelf in de zeventiende eeuw dan ook als een soort Beloofde Land. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog kwamen vluchtelingen uit de Zuidelijke Nederlanden massaal naar het Noorden, op de vlucht voor oorlogsgeweld en economische crisis, en vestigden zich hier in de nieuw aangebouwde stadsdelen.
De Drie Roggen Broden
Ook de Noordelijke Nederlanden zijn natuurlijk niet gespaard gebleven door het geweld van de Tachtigjarige Oorlog. Als je de gevelsteen ‘De Drie Roggen Broden’ in Haarlem ziet, verwacht je misschien dat in dit pand ooit een bakker gevestigd is geweest. Niets is echter minder waar. Van 1572 tot 1573 werd Haarlem belegerd door de Spaanse legers, en de bevolking leed honger. De bewoner van dit pand was daarop geen uitzondering en hij beging dan ook een wanhoopsdaad. Hij ruilde zijn mooie huis aan het Spaarne namelijk voor slechts drie roggebroden. De nieuwe bewoner heeft vervolgens deze gevelsteen aangebracht.
Gevelstenen lijken dus misschien simpelweg mooie decoraties op oude huizen, maar dit soort verhalen bewijzen het tegendeel. Er gaat vaak enorm veel historie schuil achter een zo’n kleine, ornamentele steen.
Door: Hanna de Vos
Gerelateerde stadswandelingen:
Stadswandeling langs gevelstenen in Haarlem